pinkpop

Pinkpop is nooit zo mijn ding geweest, maar als fan van Paul McCartney moest en zou ik in 2016 naar Landgraaf. Als een ex-Beatle zowat in je eigen achtertuin optreedt, zeg je daar geen nee tegen. Met Doreen, een oud-collega van me, had ik afgesproken om samen naar Neerlands grootste popfestival te gaan. De weergoden waren ons gunstig gezind; ruim twintig graden met een lekker zonnetje, wat wil je meer?

 

 


Ik hoor het mezelf nóg zeggen toen wij door het entreepoortje het festivalterrein op liepen. “We hebben wel geluk met het weer!” Nog geen minuut later – ik overdrijf niet – openden de hemelsluizen zich. Zomaar uit het niets, zonder enige waarschuwing vooraf, alsof God meteen afrekende met mijn optimistische woorden van daarnet. Hoewel mijn thuisgebleven vriendin mij nog zo had gezegd een regenponcho mee te nemen, had ik die goede raad in de wind geslagen. Daarvan had ik nu spijt als haren op mijn hoofd.

 

Om zo snel mogelijk beschutting te vinden tegen de stortregen, haastten wij ons naar de grote roze festivaltent die zich gelukkig vlakbij de ingang bevond. Minder gelukkig was dat zowat tienduizend andere festivalbezoekers op datzelfde moment precies datzelfde idee hadden. Waardoor de tent in een mum van tijd tot de nok toe was gevuld. Doreen lukte het nog net om een droog plekje te bemachtigen. En ik er meteen achteraan. Maar precies op het moment dat ik de tent in wilde stappen, viel er vanaf de rand van het tentzeil boven mij een koude douche water over mij heen. Als een verzopen kat ging ik stokstijf naast Doreen staan. Ik durfde mij nauwelijks te bewegen, want bij elke stap voelde ik mijn loodzwaar geworden spijkerbroek tegen mijn benen kleven.

 

Waar het zo-even nog ruim twintig graden was geweest, was de gevoelstemperatuur nu plotsklaps tot het nulpunt gedaald. Bewegen in mijn natte pak was uitermate onprettig, tegelijkertijd kreeg ik het met de minuut kouder. Maar ik kon geen kant op. En nog zo’n zes uur te gaan tot het optreden van Paul McCartney. Ik kon mij niet herinneren dat ik mij ooit zo ellendig had gevoeld. Hoe ga ik dat in hemelsnaam redden tot vanavond laat, schoot er door mij heen.

 

De wanhoop nabij, keek ik om mij heen welke overlevingsstrategie ik zou kunnen gaan volgen. Eerst maar een regenponcho kopen, misschien dat ik het met zo’n plastic zak om mijn middel toch ietsje minder koud zou hebben. Stap twee: zo snel mogelijk iets warms naar binnen werken om de verbrandingsoven in mijn lijf op gang te brengen. En dan het liefst met iets lekkers, om zo mijzelf enigszins af te leiden van de fysieke ellende waarin ik mij bevond.

 

De keus was snel gemaakt. Temidden van de foodtrucks die het festivalterrein omringden en waarvan vele gezonde voeding zoals warme soepen en vegetarische hapjes aanbevolen, ging ik linea recta naar de frietkraam om vier frikadellen met mayo te bestellen. Niet om te delen met Doreen, allemaal voor mij, welteverstaan. Laat Paul McCartney – overtuigd vegetariër en fervent voorvechter van minder vleesconsumptie – het maar niet horen, dacht ik bij mezelf. Met de vier frikadellen met mayo in mijn hand ging ik op zoek naar Doreen die ik uit het oog was verloren. Inmiddels had haar dochter Esmée, die dit hele weekend op de Pinkpopcamping verbleef, zich ook bij haar aangesloten. Toen zij mij gewapend met mijn vier frikadellen zagen aankomen, zorgde dat voor grote hilariteit. IJskoud dat ik het nog steeds had, stond mij het huilen echter nader dan het lachen.

 

Gelukkig begon ik na het verorberen van mijn vier frikadellen met mayo van binnen langzaam maar zeker te ontdooien. Hoewel het inmiddels gestopt was met regenen, bleef mijn doornatte spijkerbroek echter een groot probleem. Ik volgde Doreen en Esmée naar de grote roze tent waar Tom Odell een optreden gaf. Niet om Tom Odell te zien, maar om mij ter plekke instinctief neer te vleien op de betonnen vloer. Misschien dat dit wat soelaas zou bieden in de strijd tegen mijn doffe fysieke ellende. En zowaar, als bij wonder bleek de op het oog kille betonnen ondergrond te werken als een soort behaaglijke vloerverwarming. Voor Doreen en Esmée was het zien van hun muzikale held Tom Odell een soort natte droom, maar mij bezorgde hij juist een droge broek.

 

Met Lionel Richie en Paul McCartney nog in het vooruitzicht, liep ik opgelucht en in opperbeste stemming naar buiten. Bij het vallen van de duisternis, bij aanvang van het concert van sir Paul, begon het weer te regenen, maar dat kon mij nu niet meer deren. Nadat de laatste tonen van Hey Jude hadden geklonken, liepen Doreen en ik, samen met nog zo’n vijftigduizend andere festivalbezoekers, terug naar de parkeerplaats. De regen had het weiland van vanochtend echter veranderd in een compleet modderbad. Door de zompige wei probeerden wij ons een weg te banen naar mijn auto. Maar met elke stap die wij maakten, werden wij verder het moeras in gezogen. Nadat wij de auto na diverse keren uit het drijfzand te zijn ontsnapt uiteindelijk toch hadden bereikt, was de volgende uitdaging om weg te rijden zonder hopeloos in de modder vast te komen zitten. Achter ons passeerde een tractor die her en der al bezig was om in de modder vastgelopen auto’s uit hun benarde positie te bevrijden.

 

Ik kreeg de meest akelige visioenen. Wat als ook mijn auto muurvast komt te zitten? Moet ik dan hier achter het stuur de nacht met Doreen doorbrengen? En wat moet mijn vriendin daar dan wel niet van denken? Terwijl deze gedachten door mijn hoofd spookten, zag ik dat zich op enkele meters vóór ons een verhard pad bevond. Als ik nou eens de auto start, flink gas geef en in één ruk daar naartoe rijd, dan zijn wij gered, zei ik tegen Doreen. Het was een gok, maar onze enige kans om hieruit te geraken. Op goed geluk drukte ik het gaspedaal in en raasde richting het verlossende verharde pad. Hoera, op één dag  tot twee keer toe ternauwernood overleefd. Een Pinkpop om nooit te vergeten. 

 

 

 

Commentaren: 0